Communicatiemodel
Communicatiemodel van het NLP. Alles wat we zien, horen, ruiken en voelen wordt waargenomen door onze zintuigen. Hetgeen de zintuigen waarnemen wordt doorgestuurd naar de hersenen. De hersenen vertalen de ontvangen informatie van de zintuigen in bepaalde gedragingen. Deze vorm van communiceren heet het communicatiemodel. Het communicatiemodel geeft antwoord op de vraag hoe de informatie van de zintuigen wordt verwerkt in ons gedrag.
Per dag krijgen onze hersenen een grote hoeveelheid aan informatie om te verwerken. Onze hersenen kunnen niet al deze informatie aan waardoor de hersenen de informatie filteren. Het filteren gebeurt op drie manieren: verwijderen, veranderen en generaliseren. Het filterproces hebben we niet bewust door. Nadat de informatie die we waarnemen is gefilterd, wordt ons gedachtepatroon gecreëerd. Het uiteindelijke gedachte patroon is een samenstelling van wat onze zintuigen hebben waargenomen. Doordat er zoveel informatie moet worden gefilterd is het gedachtepatroon van je buurman anders dan die van jou. Ieder mens is daarin uniek in zijn gedachtepatroon.
Acht onbewuste filters
Vanuit het communicatiemodel zijn er acht onbewuste filters die worden toegepast door onze hersenen.
1: tijdsbestek en tijdsruimte. mensen kunnen verschillende definities hebben van tijd en ruimte. De één vind een kwartier niet anders dan 15 min, de ander zou het eerder omschrijven als kort. Je collega omschrijft het kantoor waarschijnlijk ook anders dan jij dat zou doen.
2: Materie en energie. Materie is een stof zoals een leren broek. De een vind het een fijne broek en de andere vind de stof vies aanvoelen. Dit geldt ook voor energie. Het onderbuik gevoel van rijden in een achtbaan is voor sommige een adrenalinekick. Voor de ander een reden om over te geven.
3: Taal. Taal is voor ons een manier om een betekenis te kunnen geven aan voorwerpen. In de belevenis van taal zit ook een verschil bij de mensen. Voor de één is het een rode trui. Voor de ander is het een bordeaux rode trui.
4 & 5: Herinneringen en beslissen. Door een ervaring uit het verleden(herinnering) wordt je mogelijk beïnvloed met welke beslissingen er worden genomen.
6: Metaprogramma’s. is een manier van waarnemen.
7: Normen en waarden. Normen en waarden hebben invloed op de keuzes en gedragingen die er worden gemaakt. Zo interpreteren mensen de normen en waarden van bijvoorbeeld een religie om verschillende manieren.
8: Houding. Je lichaam reageert onbewust op positieve of negatieve gebeurtenissen.