Gedachtelezen, ofwel mindreading, is eigenlijk niets meer dan een zeer scherpe vorm van observatie. Het echt lezen van gedachtes is voor zover bekend onmogelijk. Maar dat betekent niet dat het niet mogelijk is waarneembare veranderingen te observeren en daar conclusies aan te bieden. Het interpreteren van een waarneming of gedrag is wat we gedachtelezen noemen. Het werkt zoals de meeste interpretaties. Bij mindreading geven we dus ook betekenis vanuit ons eigen model van de wereld aan het gedrag van een ander. Wat hier belangrijk aan is, en wat het een interpretatie maakt, is dat je dit niet verifieert bij de persoon. Je trekt dus een conclusie enkel op basis van hetgeen door jou is waargenomen. Hetgeen je waarneemt dat kan van alles zijn, vaak zijn dit non-verbale veranderingen. Soms zijn deze heel erg duidelijk zoals een lach of tranen. Maar meestal zit het hem juist in de miniscule veranderingen in iemands gedraging.
We vullen de gedachten van een ander in
Om dit nog wat beter te illustreren het volgende voorbeeld. Stel je voor dat iemand zijn wenkbrauwen fronst. Dit kan van alles beteken. Acht deze persoon hetgeen jij zegt onwaar? Of twijfelt hij aan hetgeen je zegt? Je gaat nu dus raden naar wat deze persoon denkt. Maar omdat je dus interpreteert kan je er ook goed naast zitten. Misschien fronst deze persoon juist zijn of haar wenkbrauwen wel omdat je iets hebt gezegd dat tot denken aanzet. Een veronderstelling komt dan ook vaak voort uit bepaalde overtuigingen die niet impliciet in de taal aanwezig zijn. Dus die niet worden uitgesproken door de persoon in kwestie. We vullen dus als het ware de gedachten van andere personen in. Dit is wat we verstaan onder Gedachtelezen. Het maken van een verbinding tussen het gedrag van een persoon en onze betekenis. Zonder hierbij te controleren of de door jou gegeven betekenis ook echt klopt.